De Indexalist

From Mondothèque

Revision as of 08:57, 1 April 2016 by FS (talk | contribs)



Matthew Fuller


Ik sprak voor het eerst met de patiënt in de laatste week van die augustus. De zon was zacht die avond in hoe ze schaduwen tekende over de lijnen van zijn gezicht. De ogen staarden zachtjes halverwege de ruimte in, alsof ze een lijn aanbrachten op een doorschijnende pagina die midden in de lucht hing, de handen tikten een paar muziekmaten op benen bedekt met de bruine plooien van een badstof kamerjas. Hij zag er uit als iemand die iets heel indrukwekkends had gezien, maar nog niet de woorden had gevonden om het uit te drukken. Terwijl ik de patiënt in de eropvolgende weken beter leerde kennen begreep ik dat dit niet was door een gebrek aan moeite.

Toen hij jong was had hij wat met de wereldtaal Volapük gerommeld. Een spraak ontworpen om de onverenigbaarheid van tongen af te schaffen en een ​​standaard te stellen waardoor de wetenschappelijke omgang met maximale efficiëntie en minimale wrijving tussen de beweging van breinen, laboratoria en publicaties kon worden uitgevoerd. Biologische termen in het Latijn, de prachtige lijst van elementen, metrische meeteenheden, de nomenclatuur van hemellichamen van wolken tot planeten, anatomische delen en medische aandoeningen hadden allemaal hun eigen benoemingssysteem zonder specifieke tongval. Het was een poging om spraak en gegevens tot rede te brengen maar wanneer de werkelijkheid zich tegen deze vroege maatregel verzette, konden andere middelen worden ingezet.

Dat rommelen, dacht hij, was een beetje meer dan dat geworden. Hij had zich op tijdschriften in de wereldtaal geabonneerd, schreef brieven aan collega's en in ruil ontving hij die van hen. Een paar woorden in de taal waren op zijn tong blijven hangen, woorden die hij regelmatig uitspuugde in de geel-behangen zitkamer van het sanatorium, met een walging die naargeestig tastbaar was.

Uit mijn eigen gegevens en het samenraapsel van de aantekeningen van voorgaande artsen bleek ook iets anders, iets diepgaander waar de taal enkel op zinspeelde. Het postwezen hoefde geen specifieke spraak te adopteren, maar had zijn eigen formules om hen te integreren in geadresseerde, adresregel, stad en land. Zoals de post het oppervlak van de aarde ordende was er het gevoel dat de patiënt een ontmoeting met een fundamentele organisatievorm had doorstaan die zijn ziel in kaart had gebracht. Veel opwindender dan de kwestie van de taal was inderdaad het systeem waarin linguïstische symbolen worden ingeschreven. Voor overdenking van de lezer volgen hier enkele uitspraken die kenmerkend waren voor datgene waar de patient over leek te piekeren:

"Het systeem van de index-kaart sprak tot mijn ziel. Het volstaat te zeggen dat ik in het gebruik ervan de hoogste vorm van spiritueel plezier voel, een organisatorische efficientie. Een diepgaande intellectuele bloei waarin elke gedachte in een honingzoete stroom van ideevorming en bevredigde nieuwsgierigheid bewoog tussen verkondiging, getuigenis, referentie en articulatie." Dit gevoel van de ziel die als een vraag over tijdperken doolt, over vormen van kennis en de dicht aaneengesloten landschappen van de uitgestrekte planeet en de kosmos kwam steeds terug. Een gevoel dat er in hem een onverklaarbare kracht was die altijd aan zijn aanraking ontsnapte. "Bij elke verwijzing stond weer een andere verwijzing, de één nog interessanter dan de ander. Elk vormde de top van een piramide van weer verdere literatuurstudie, zwanger met de dreiging om af te dwalen. Elk was een strakgespannen koord dat indien niet in acht genomen de auteur in de val van een fout zou lokken, een vondst al uitgevonden en opgeschreven." Hij noemt ook een aantal maal de manier waarop het meubilair zijn gedachten leek te ondersteunen – het gemak waarmee een verwijzing gesuggereerd werd door de manier waarop het bureau lijnde met de tekst die rustte op de pagina's van het knipsel, het tijdschrift, de krant, de blauwdruk of het boek, waarboven nog meer kaartenbakken klaarstonden in hun kast. Ze werden allemaal geïntegreerd in het systeem. En toch, tussen de rusteloze herinneringen bevond zich een element van rouw in zijn contemplatieve stemmingen. "De opeenstapeling van alle onderzoeksvelden en denkvlakken in één systeem stoot diegenen af voor wie een dergelijke harmonieuze vaart verdacht is." Deze gedachte werd uitgedrukt met een blik die niet echt beschuldigend was, maar die bleef hangen met de indruk dat er nog een nadere verklaring zou volgen, en nog een, klaar in de wachtrij.

Terwijl ik het vertrouwen van de patiënt won leek het of hij mij beschouwde als een soort junior medewerker, een assistent voor zijn natuurlijke rol als manager. Een fortuinlijke, zei het wat dubieuze jonge man die hij misschien kon gidsen naar een staat van efficiëntie en volledige toegang tot informatie. In zijn wereld waren de oude methodes niet corrupt noch vermoeid. In zijn hoofd bewogen ideeën waarschijnlijk sneller dan nu over de hele wereld. Een ​​register te hebben van gedachten die een periode van meerdere jaren beslaat is een kostbaar bezit waarvan de waarde bijna niet valt te berekenen. Dat het elke vraag kan beantwoorden in relatie tot iedere gedachte die men eerder heeft onderzocht is nog het minste van zijn verdiensten. Belangrijker is het feit dat het voortdurend ​​de aandacht vestigt op zaken die een dergelijke aandacht vragen.

Veel van zijn betogen gingen over de optimale inrichting van het systeem, dat het een kunst was om de kaarten uit te leggen. Zoals de patiënt nader toelichtte werd het probleem van losse kaarten die gemakkelijk verloren kunnen raken ondervangen door ze van één tot tien te nummeren met behulp van tabs. Wanneer ze in de kaartenbak worden geplaatst volgen de tabs elkaar van links naar rechts op en kan het ontbreken van een enkele kaart dus gemakkelijk worden gedetecteerd. De kaarten worden daarnaast tussen gekleurde infofiches gezet. Als een alternatief voor tabs op de kaarten kunnen ook zogenaamde signaalvlaggen worden gebruikt. In dat geval worden opvallende metalen clips aan de bovenkant van de kaart bevestigd die als aanwijzer fungeren. Om het systeem te gebruiken in relatie tot de dagen van de maand worden de nummers 1 tot 31 op de bovenrand van de kaarten gedrukt. Een metalen clip wordt geplaatst als signaal dat deze kaart behandeld moet worden op de gemarkeerde dag. In een grotere organisatie kan een aanvullende kaart geplaatst worden die de verantwoordelijke aanwijst die de kaart zal behandelen op de aangegeven dag. Er waren ontelbare manieren om met de kaarten te werken, speciale technieken om ze te integreren in om het even welke soort organisatie of onderzoek. Door indexen op indexen toe te passen konden informatiereserves worden aangeboord om de kennis en de mogelijkheden van de mensheid uit te breiden.

Terwijl hij me verder aanspoorde begon ik zelf met vergelijkbare methoden te experimenteren. 's Nachts haalde ik gegevens uit de administratie van het sanatorium en bracht die over op index-kaarten. De voordelen van het systeem zijn overweldigend. Kaarten die met de juiste wiskundige mate van nauwkeurigheid zijn gesneden kunnen vervolgens zonder moeite in bakken worden gezet en geplaatst in kasten met standaardafmetingen die op hun beurt eenvoudig worden uitgebreid. De kaarten kunnen worden toegewezen aan om het even hoeveel onderzoekers die er ieder onafhankelijk en gelijktijdig mee aan de slag kunnen gaan. Het gebonden boek daarentegen kan maar door één persoon tegelijk worden gebruikt en moet op een plank blijven staan om zelf door een indexkaartsysteem te worden verwezen. Ik begon een structuur op te zetten met rijen spiegels aan kettingen en katrollen en met door hefbomen aangedreven scharnierende mechanische armen zodat ik de lades vanaf iedere plek in het sanatorium kon openen om heimelijk mijn bestanden te raadplegen. De helderheid van het beeld wordt helaas nog te veel verstoord door lichtverstrooiing in het systeem.

Verder moet worden overwogen dat een systeem dat op die manier in staat is oneindig uit te breiden de noodzaak ondervangt om een onderzoeker te hinderen met meubels of apparatuur van een groter formaat dan onmiddellijk nodig is. De continue en ordelijke opeenvolging van de kaarten kan vervolgens worden uitgebreid tot het domein van het meubilair, de gedragsregels voor bedrijfsvoering en het dagelijks leven. Argumentatie, referentie en de ordening van ideeën verschijnen wanneer ze een chaotische wereld omarmen en dan onderling communiceren om op hun beurt de wereld te veranderen in iets wat lijkt op het denkproces, een eindeloos proces van raadplegen, herformuleren, toevoegen en sorteren. Voor de patiënt stroomden ideeën als een levenskracht, ongestoord door onnatuurlijke limieten. Denken werd met het juiste gebruik van het systeem een deel van de stroom van het leven zélf. Gedachten verplaatsten zich via de kaarten niet alleen op het oppervlakkige niveau van de beweging van de vingers en het mechanisch schuiven en bundelen ervan, maar op het meest diepgaande niveau van de beweging tussen de werkelijkheid en de ideeën die we er over hebben. De organisatorische gratie van rangschikking, classificatie en indexering beroerde de restanten van zijn zenuwstelsel tot op de laatste dag.